Opdrachten

Opdracht 1: Guy Didelez vertelt. Lees waarover!

 

1. Lees de inhoud van enkele van zijn boeken.

 

Bram, Sofie en Bert trekken zich het lot aan van hun nieuwe klasgenoot Peter. Die stottert en wordt door de leraar Nederlands gepest. De drie vrienden winnen zijn vertrouwen. Op een dag ontdekken ze zijn geheim. Peter is buikspreker, net als zijn overleden vader. Raspoetin, een van de vier oude, houten poppen waarmee hij optreedt, stottert niet.

 

De vijftienjarige Janne wordt opgenomen in een psychiatrische instelling. Op haar eigen vraag. Toch is ze nog niet aan praten toe. Niemand weet wat er echt met haar aan de hand is. Zelf zou Janne liever voor eeuwig zwijgen.

Het klikt meteen tussen Sam en Janne. Sams flauwe grapjes en zijn kleine verrassingen vrolijken Janne op. Maar ze brengen haar ook in verwarring. Zou ze bij hem haar hart kunnen luchten?

 

2. Welk boek zou jij willen lezen?

3. Markeer in de zinnen wie of wat iets doet/ wie of wat iets is of wordt. Markeer dus het onderwerp van de zin.

4. Onderzoek het onderwerp van de zinnen. Noteer wat je ontdekt over:

  a. de plaats in de zin.

  b. de lengte/ bouw van het onderwerp.

 

5. Zoek een zin waarin het onderwerp weinig betekenis heeft. Onderstreep dat onderwerp.

6. Wie of wat doet iets? Wie of wat wordt of is iets?

  a. Omkader de woorden die juist voor of juist achter het onderwerp staan.

  b. Lees alle woorden die je omkaderde opnieuw.

  c. Vergelijk die woorden met elkaar. Welk verschil merk je op?

7. Lees de eerste tekst over Raspoetin opnieuw en vul het kader aan.

Waarover - over wie (onderwerp) Woord juist voor of achter onderwerp (persoonsvorm) Enkelvoud of meervoud? (getal van het onderwerp en de pv) Eigenschap
Bram, Sofie en Bert enkelvoud / meervoud
Die enkelvoud / meervoud
De drie vrienden enkelvoud / meervoud
Ze enkelvoud / meervoud
Peter enkelvoud / meervoud

  a. Noteer in de tweede kolom het woord (werkwoord of persoonsvorm) dat juist achter het onderwerp staat.

  b. Markeer in de derde kolom het juiste getal (enkelvoud of meervoud) van de persoonsvorm en het onderwerp.

  c. Welke eigenschap van het onderwerp heb je zonet ontdekt? Noteer die in de laatste kolom.

 

Opdracht 2: onderstreep alle onderwerpen

 

Kaat is in de wolken: ze heeft net leren chatten en maakt al meteen een vriend, Wannes. Het klikt tussen de twee jongeren. Al gauw wil Wannes weten hoe het meisje eruitziet. Kaat is echter te beschaamd om een foto online te zetten. Ze heeft een gespleten lip en is erg onzeker over haar uiterlijk. Lien, de beste vriendin van Kaat, stelt het meisje gerust: na alle operaties kun je er bijna niets meer van zien. Toch wil Kaat liever wachten. Ze wordt immers opnieuw geopereerd en daarna zal ze er nog beter uitzien. Pas dan zal ze Wannes een foto laten zien. Maar vlak na de operatie staat de jongen zomaar voor de deur.

 

Dit is een optimistisch boek. Het verhaal gaat over een meisje dat leert leven met een aangeboren gelaatsafwijking. Een sterk geschreven verhaal! De auteur maakt het thema op een positieve manier bespreekbaar.


Theorie

 

Het onderwerp (o) van een zin hangt samen met de persoonsvorm. Het is een zinsdeel dat voor de betekenis van de zin echt belangrijk is. Het geeft aan over wie of waarover in de zin iets gezegd wordt. 

Kenmerken:

  1. Het onderwerp kan bestaan uit een woord of een woordgroep.
  2. Het onderwerp staat meestal juist voor of achter de persoonsvorm (pv).
  3. Het onderwerp komt overeen in persoon en getal met de pv.
  4. Het onderwerp begint niet met een voorzetsel.

Je kunt het onderwerp vinden door de vraag te stellen:  wie of wat + de persoonsvorm?

 

Zin

Het blije kind hinkelt.

Wie of wat + pv

Wie hinkelt?

Onderwerp

Het blije kind

Maak jouw eigen website met JouwWeb